Opdracht 5: verleden tijd - zwak

Vul de persoonsvorm in in de verleden tijd.
1. Tijdens het saaie toneelstuk (gapen) de mensen in de zaal voortdurend.
2. Mijn broer (beweren) dat hij was gezakt voor zijn rijexamen door het geklets van zijn rij-instructeur.
3. Gabriela (frunniken) de hele tijd zenuwachtig aan haar knopen.
4. De chirurg (opereren) de patiënt voor de vijfde keer.
5. De aardbeving (leiden) tot veel schade in Groningen.
6. De directeur (heten) alle leerlingen van harte welkom.