Opdracht 7: stam en ik-vorm (alles door elkaar)
Noteer de stam en de ik-vorm van de werkwoorden.
stam
ik-vorm
1. schreeuwen
ik
2. gaan
ik
3. ordenen
ik
4. praten
ik
5. rollen
ik
6. reizen
ik
7. goedkeuren
ik
8. opzeggen
ik
9. geven
ik
10. stofzuigen
ik
11. profiteren
ik
12. opletten
ik
Controleer
OK