Opdracht 4: stam en ik-vorm (makkelijk)

Noteer de stam en de ik-vorm van de werkwoorden.
stam stam.pngik-vorm ik-vorm.jpg
1. fietsenfietsik fiets
2. brengenik
3. werpen werpen.gifik
4. waaien waaien.pngik
5. krijgenik
6. snoepenik
7. botsen botsen.jpgik
8. wordenik
9. juichen juichen.gifik
10. zingenik
11. verbrandenik
12. beantwoordenik