Opdracht 8: voorzetsels

Noteer alle voorzetsels
Noteer de voorzetsels uit de onderstaande zinnen.

1. Morgen gaan we op vakantie met de fiets. We gaan naar Frankrijk.
, ,

2. Ik verlang al drie dagen naar mijn verjaardag. Ik krijg namelijk een nieuwe iPad van mijn ouders.
,

3. Sarina heeft het erg naar haar zin op zangles.
,

4. We zijn altijd vriendelijk tegen leerlingen uit andere klassen.
,

5. Moet ik die poster boven het raam hangen?


6. We rijden langs enkele dorpjes die naast Amsterdam liggen.
,

7. De wielrenner blijft aan kop rijden van het peloton.
,

8. Sam wordt rood van woede als iemand aan zijn oren trekt.
,

9. Word jij snel boos op iemand?


10. Sommige mensen kunnen anderen niet met rust laten tijdens de gymles.
,

11. Je moet snel een verband om de wond doen tegen het bloeden.
,

12. Door de aardbeving moesten de inwoners op de vlucht slaan.
,

13. Moet ik hier over de brug lopen? Of moet ik door het park?
,

14. Na een uur wachten kon ze eindelijk bij de dokter terecht.
,