Opdracht 7: vragend voornaamwoord

Noteer alle vragende voornaamwoorden.
Als er geen vragend voornaamwoord in de zin zit, zet dan een streepje ( - ) of vul 'geen' in.

1: Wie gaat tijdens de vakantie ons konijn eten geven?
vr vnw =

2: Hoeveel kost die nieuwe jas?
vr vnw =

3. Waarom stelt je kleine zusje altijd van die lastige vragen?
vr vnw =

4. Wat voor toets hebben we morgen?
vr vnw =

5: Bij welke winkel zijn de iPads het goedkoopst?
vr vnw =

6. Wanneer is de volgende sportdag?
vr vnw =

7: Weet jij al wat je vanavond wilt eten?
vr vnw =

8. Hoe kun je het makkelijkst een foto bewerken op de computer?
vr vnw =

9: Hoe weet ik welke bus ik moet nemen?
vr vnw =

10. Waarmee kan ik deze pot verf openmaken?
vr vnw =