Opdracht 22: hulpwerkwoord of zelfstandig werkwoord
1. Els wil graag een keer gaan bungeejumpen.
hww =
,
zww =
2. Had je mijn fietssleutel niet beter in je portemonnee kunnen bewaren?
hww =
,
zww =
3. De buurvrouw zal echt wel voor je plantjes willen zorgen tijdens de vakantie.
hww =
,
zww =
4. In die nieuwe pizzeria zou Pieter heerlijk gegeten hebben.
hww =
,
zww =
5. De volgende keer moet Luuk zijn huiswerk zorgvuldiger doen.
hww =
zww =
6. Op 4 mei worden jaarlijks de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog herdacht.
hww =
zww =
7. In Groenland heeft men de langste dag van het jaar tot feestdag uitgeroepen.
hww =
zww =
Controleer
OK