Opdracht 17: stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Noteer de juiste vorm van het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.
1. een huis van glas is een
huis
2. een hoedje van papier is een
hoedje
3. een kast van metaal is een
kast
4. een voetbal van leer is een
voetbal
5. een deur van hout is een
deur
6. een medaille van zilver is een
medaille
7. een ring met een diamant is een
ring
8. een beeld uit steen is een
beeld
9. een T-shirt van katoen is een
T-shirt
10. een hek van ijzer is een
hek
11. een vloer van beton is een
vloer
12. een doos van karton is een
doos
13. een stuiterbal van rubber is een
stuiterbal
14. een oorbel van goud is een
oorbel
15. een trui van wol is een
trui
Maar let op:
16. een vliegtuig van aluminium is een
vliegtuig
17. een tas van plastic is een
tas
Controleer
OK