Opdracht 3: werkwoordelijk gezegde & onderwerp

Noteer van iedere zin het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp.
Om het onderwerp te vinden, stel je de vraag: wie/wat + werkwoordelijk gezegde?

1. Gisteravond hebben veel kinderen nog urenlang gevoetbald.
wg =
ow =

earthquake.gif
2. Hebben jullie het nieuws over de aardbeving al gehoord?
wg =
ow =

3. Mijn broertje mag bij een vriendje blijven eten.
wg =
ow =

4. Messi heeft gisteravond weer een prachtige goal gemaakt.
wg =
ow =

5. Onder de tafel vond de leraar een klein spiekbriefje.
wg =
ow =

6. De nieuwe game zal pas in december in de winkel liggen.
wg =
ow =

rapper.gif
7. Coole shit man, die rapper gaat gewoon iedereen dissen.
wg =
ow =

8. Door de storm is het schip ver uit de kust geraakt.
wg =
ow =

slechtrapport.png
9. Hassan heeft een vreselijk slecht rapport gekregen.
wg =
ow =

10. Jij gaat zien bij tramhalte!
wg =
ow =