Opdracht 11: die/dat (vh-niveau)


Vul steeds het juiste woord in. Je kunt kiezen uit die/dat.

1. De gemeente legt hier een nieuw fietspad aan, de veiligheid moet vergroten.
2. Erin heeft een slepend conflict met de trainer, is ontstaan na de finale.
3. Club 8 is een gezellige disco, veel leerlingen geregeld bezoeken.
4. Op de markt kocht Loes een heerlijk ijsje, ze al slenterend oplikte.
5. Met Sweet but psycho heeft Ava Max een hit, wekenlang in de Top 40 staat.
6. We speelden een puike wedstrijd, we met 2-0 wisten te winnen.